Adriaan Bogaers
Den Haag, 6 januari 1795 - Spa, 11 augustus 1870
Verzamelde Nederlandse letterkunde (handschriften en gedrukte werken)
Woonde in Den Haag (tot 1811), Hoorn (1812-1813) en Rotterdam (vanaf 1813, tot 1828 bij zijn ouders)
Opgeleid aan de Latijnse School (Den Haag, tot 11 maart 1811), behaalde een diploma van landmeter (aan het Hof van Holland, 12 december 1810) en promoveerde op stellingen op het gebied van het recht aan de Universiteit van Leiden (25 juni 1811)
Werkte als advocaat (eed afgelegd op 1 juli 1811) en werd rechter aan de Rotterdamse rechtbank (vanaf 1813), uiteindelijk vice-president van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam (vanaf maart 1847, tot 1853)
Bogaers was vrijmetselaar, ouderling van de Waalse gemeente; publiceerde gedichten en deed taalkundige studies; reisde vanwege zijn slechte gezondheid (die tot doofheid leidde) naar kuuroorden, maar ook naar Londen en Parijs. Huwde op 16 juli 1828 Maria Elisabeth Gleichman.
J.G. Gleichman, Het leven van Mr. A. Bogaers (1795-1870) op verlangen zijner dochter uit zijne nagelaten papieren geschetst. (Rotterdam, 1875).
KT [Kees Thomassen], 'A. Bogaers, jurist en letterkundige 1795-1870', in: Verzamelaars en verzamelingen. Koninklijke Bibliotheek 1798-1998. (Zwolle, 1998), p. 108-112.